Voetbal International
Home / Achtergronden / Columns / Johan Derksen

'Beenhakker geeft Feyenoord weer toekomst'

23/02/2009 08:05

Nog niet zo lang geleden zei Leo Beenhakker (foto) vanuit een ver land dat hij niet van plan was ooit nog terug te keren naar Nederland. 'Om eerlijk te zijn heb ik helemaal niets meer met Nederland', sprak hij. 'Mijn enige band met Nederland bestaat uit mijn kinderen, en met hen gaat het gelukkig goed. Verder hoef ik niets en wil ik niets.'

Intussen is Don Leo weer thuis, voor de zoveelste keer. In de jaren zeventig was hij al eens jeugdtrainer bij Feyenoord, in de jaren negentig functioneerde hij als hoofdcoach en in 2007 werd hij als interim-coach te hulp geroepen. En gelukkig heeft Beenhakker overal een antwoord op. Met logisch klinkende oneliners lost hij alle problemen op. 'Wat vandaag waar is, is morgen weer een leugen in de voetballerij.'

Nooit eerder in de roemruchte historie van Feyenoord hunkerde de club zó naar een charismatisch boegbeeld, een people-manager die voor chemie tussen alle medewerkers zorgt, die het optimale rendement uit de spelers haalt, die geen sprookjes over een topsportklimaat predikt en humaan met iedereen omgaat, waardoor de werknemers van de voormalige topclub weer elke morgen fluitend naar De Kuip gaan. Met zijn indrukwekkende dosis levenservaring beschikt Beenhakker over die kwaliteiten. Ondanks een voetbalcarrière die hem niet verder bracht dan Zwart-Wit '28 maakte hij in alle hoeken van de wereld en op alle niveaus indruk met zijn aanpak. Van Veendam tot Madrid, van Doetinchem tot Trinidad en Tobago en van Mexico tot Rotterdam-Zuid.

Ik ben blij met zijn terugkeer, omdat hij als enige Feyenoord weer op de been kan helpen en hij is de ideale man om het begenadigde trainerstalent Mario Been niet te laten verzuipen in de zieltogende club. Verder is Beenhakker, na Jan Marijnissen, de beste demagoog van Nederland. Zodra hij zijn verkooppraatje houdt, grijpen alle havenbaronnen, geslaagde zakenlieden en andere rijkaards naar een zakdoek en vervolgens naar hun binnenzak. Het succes is hem niet komen aanwaaien. Met zijn doorleefde hoofd oogt hij als zijn generatiegenoten Mick Jagger en César Luis Menotti. De lange grijze haren geven hem iets excentrieks en Beenhakker blijft een kind van de sixties.

Het was de zomer van 1967. Ik begon vol goede moed aan mijn tweede seizoen als contractspeler bij Go Ahead in Deventer. In de selectie van het tweede elftal zaten goede voetballers als Gerrie Kattestaart, Jan Bulteel, Henk Kanselaar, Ger Veerman, Jan Rorije en de van Vitesse gekochte Jan Veenstra. Het waren boeiende tijden. De welvaart brak door en ouderen keken hoofdschuddend toe hoe de jongeren de macht grepen. De standaardcontracten waarin stond dat spelers van Go Ahead geen lang haar, snorren en bakkebaarden mochten hebben, waren plotseling gedateerd. Maar we waren producten van de jaren vijftig en moesten ons nog vrijvechten. Roken werd nauwelijks als ongezond ervaren, ouders waren al blij als hun kroost niet aan hasj begon.

We leefden voor het voetbal, de verkering en de Top 40. Het jaar 1967 kende een heuse zomerhit. Gary Brooker, de zanger van een bescheiden band uit Southend on Sea, The Paramounts, scoorde een wereldhit als Procol Harum met het nummer A Whiter Shade of Pale. Verder stonden The Kinks, Manfred Mann, Jimi Hendrix, The Byrds en The Bee Gees in de hitparade. Ook de Nederlandse bands speelden nog een rol van betekenis. The Rodys, The Outsiders, The Shoes, Q 65, Les Baroques en Rudy Bennett, de zanger van The Motions, bivakkeerden in de Top 40. Muhammad Ali was dienstweigeraar in Amerika. Dokter Christian Barnard realiseerde zijn eerste harttransplantatie in Zuid-Afrika en Paul McCartney werd betrapt op het gebruik van LSD. In 1967 overleden vrijheidsstrijder Che Guevara, folkzanger Woody Guthrie, sekssymbool Jayne Mansfield, soullegende Otis Redding en acteur Spencer Tracy. Voetballers gingen in die jaren nog elke maandagavond naar de bioscoop, waardoor ik de films Bonnie and Clyde, The Dirty Dozen, Don't look back, The Graduate en In the heat of the night wel kan dromen.

In die periode kwam ik op een zonovergoten maandagmorgen in de catacomben aan de Vetkampstraat een slungelachtige rossige jongeman tegen, in korte broek en op badslippers. Niemand kende hem, daarom dachten we aan een nieuwe speler van een amateurclub. Maar hij bleek de nieuwe assisstent van de trainers Frantisek Fadrhonc en Joop Brand te zijn. Hij had een dubbelfunctie, want hij was tevens masseur. Zo begon Leo Beenhakker aan zijn succesvolle avontuur in het betaalde voetbal.

De nieuwe technisch adviseur van Feyenoord werd in 1942 geboren aan de Urkersingel in de knusse volkswijk Charlois in Rotterdam-Zuid. De armoede hield de gezinnen klein. Leo was enig kind, maar vanaf het moment dat hij als veertienjarige zijn vader verloor, moest hij met zijn moeder leven van Sociale Zaken. Zijn moeder stond iedere week in de rij voor het loket om haar geld te halen en om de twee jaar kreeg ze bonnen voor kleding en schoenen. Leo vond het vreselijk vernederend met die bonnen naar een speciaalzaak aan de Putselaan te moeten voor een nieuwe broek en een paar schoenen, waarmee hij weer twee jaar moest doen. Leo vond het onrechtvaardig dat zijn vader zich kapot had gewerkt om na de oorlog uit de ellende te komen en dat hij vervolgens na een ziekbed van drie jaar aan leukemie overleed.

Doordat Beenhakker senior altijd lid was geweest van Tediro, mocht Leo daar voetballen zonder contributie te betalen. Op zijn zestiende ging hij met zijn vriend Hans van der Wekke naar Xerxes, een club uit de toenmalige Tweede Divisie. Leo wilde dolgraag naar het CIOS, maar zijn moeder kon die studie niet betalen. Daarom ging hij bij Electrostroom op vliegveld Zestienhoven werken en volgde hij in de avonduren de hts. Na zijn militaire dienst kreeg hij pas een studiebeurs om naar het CIOS te gaan. In die tijd mocht iemand met een tweejarige CIOS-opleiding meteen als assistent-trainer in het profvoetbal aan de slag. Als bijsporten koos Leo basketbal en honkbal, als voetbaldocent trof hij Hans Kraay senior.

Om wat geld te verdienen trainde Beenhakker in de avonduren de handbalclub Kennemers in Haarlem en werd hij conditietrainer van de zeilbond in Rotterdam. Hij meldde zich meteen aan als lid van Zwart-Wit '28, destijds een topclub in het zaterdagvoetbal. De thuiswedstrijden op Varkenoord trokken regelmatig zesduizend toeschouwers.

Na zijn studie solliciteerde Beenhakker als trainer bij de amateurtak van Sparta. Hij kon er drieduizend gulden bruto per jaar verdienen, over een tramabonnement voor lijn 16 viel niet te praten. Van dat salaris kon hij zijn studieschuld niet afbetalen. Daarom solliciteerde Beenhakker bij de amateurclub SV Epe, ver weg van het vertrouwde Charlois. Voorzitter Jansen was directeur van Venz Hagelslag en zocht voor zijn vereniging een jonge ambitieuze trainer. Bij het naar de Eerste Klasse gepromoveerde SV Epe streek Leo zesduizend gulden bruto per jaar op. Hij trainde daarnaast de plaatselijke handbalclub, verzorgde de zaaltraining voor de honkballers van Robur '58 in Apeldoorn, werd chef van Sportshop Peters in Epe en ging zes uur lesgeven aan de Lagere Landbouwschool.

Go Ahead was in die jaren na Ajax en Feyenoord de derde club van Nederland. Toen Joop Brand hem benaderde werd de droom van Beenhakker realiteit. Hij was trainer in het betaalde voetbal, maar moest nog wel zijn A-diploma halen. Daarvoor moest hij naar Zeist, waar bondscoach George Kessler zijn cursisten vernederde en voor schut zette. Beenhakker gaf geen krimp. Hij pikte alles, wilde slagen, trainer worden was voor hem een obsessie.

Na een kleurrijke zwerftocht langs modale en topclubs in alle hoeken van de wereld is Beenhakker weer terug op zijn geboortegrond. Alleen al zijn aanwezigheid geeft Het Legioen weer moed. De jongen-uit-de-straat die weet wat armoede inhoudt moet Feyenoord weer een toekomst geven. Het lijkt wel een sprookje, zoals de avonturen van de gelouterde trainer moeiteloos een spannend jongensboek kunnen vullen. Zodra de bondscoach van Polen voor zijn eigen parochie predikt, weet hij perfect de juiste snaar te raken. 'Hallo, hier zijn we weer. Ik lijk Jan des Bouvrie wel. In plaats van een rondje golfen of macrameeën ga ik mijn vrije tijd in Feyenoord steken. En let maar op, het gaat Mario Been en mij lukken. Kleine, jij gaat op de Coolsingel staan. En al loop ik met een rollator, ik kom kijken. Over een paar maanden lopen we hier weer lachend over straat met z'n allen.'

Ik sluit het niet uit. Beenhakker heeft in het verleden al vaker voetbalwonderen verricht. En hij moet verstand van het spel hebben, want in de jaren zeventig was hij docent op de trainerscursus in Groningen. Op een regenachtige zaterdagmorgen, op een winderig veld in de buitenwijk Helpman, gaf hij mij een 8 voor mijn eigen vaardigheid. Feyenoord hoeft zich geen zorgen meer te maken. En wat óók belangrijk is: sigarenrokers zijn geen onruststokers.

SPELERS

CLUBS

COMPETITIES

WEDSTRIJD

'Clarence is de meest Braziliaanse voetballer van alle Nederlanders met wie ik heb gespeeld'
AC Milan-vedette Ronaldinho is in de nieuwe Voetbal International lovend over de kwaliteiten van zijn ploeggenoot Clarence Seedorf